Kopafbeelding

Google                                                                 
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
2f en 2s meten en meetkunde:

Referentieniveaus        Niveau 2f en 2s Meten/Meetkunde

A Notatie, taal en betekenis

2F 2S
Paraat hebben Paraat hebben
  • 1 ton is 1000 kg; 1 ton is 100.000 euro
    Voorvoegsels van maten (megabyte, gigagbyte)
  • Symbool voor rechte hoek evenwijdig, loodrecht, haaks bouwtekening lezen, tuininrichting
  • Namen vlakke figuren: vierkant, ruit, parallellogram, rechthoek, cirkel
  • Namen van ruimtelijke figuren cilinder, piramide, bol een schoorsteen heeft ongeveer de vorm van een cilinder
  • Voorvoegsels bij maten
  • Gebruik van symbolen zoals Š, ?, //
  • Parallel
  • Namen van vlakke en ruimtelijke figuren
Funcioneel gebruik Funcioneel gebruik
  • Allerlei schalen (ook in beroepsituaties) aflezen en interpreteren (kilometerteller, weegschaal, duimstok)
  • Situaties beschrijven met woorden, door middel van meetkundige figuren, met coördinaten, via (wind)richting, hoeken en afstanden; routebeschrijving geven, locatie in magazijn
  • opgeven, vorm gebouw beschrijven
    Eenvoudige werktekeningen interpreteren; montagetekening kast plattegrond eigen huis
  • Lezen en interpreteren van tekeningen
weten waarom weten waarom
  • Gegevens nodig voor het construeren van tekeningen
  • Redeneren over gelijkvormige figuren

 

B Met elkaar in verband brengen

 

2F 2S
Paraat hebben Paraat hebben
  • Structuur en samenhang belangrijke maten uit metriek stelsel
  • Interpreteren en bewerken van 2D representaties van 3D objecten en andersom (aanzichten, uitslagen, doorsneden, kijklijnen)
  • Verschillende soorten symmetrie herkennen en gebruiken
Funcioneel gebruik Funcioneel gebruik
  • Aflezen van maten uit een (werk)tekening,
  • plattegrond werktekening eigen tuin
    Samenhang tussen omtrek, oppervlakte en inhoud hoe verandert de inhoud van een doos als alleen de lengte wordt gewijzigd, als alle maten evenveel vergroot worden?
  • Tekenen van figuren en maken van (werk)tekeningen en daarbij passer, liniaal en geodriehoek gebruiken
  • Uitspraken doen over orde van grootte en nauwkeurigheid van meetresultaten
weten waarom weten waarom
  • Uit voorstellingen en beschrijvingen conclusies trekken over objecten en hun plaats in de ruimte: hoe ziet een gebouw eruit? samenhang tussen straal r en diameter d van een cirkel (in sommige beroepen wordt vooral met diameter (doorsnede) gewerkt)
  • Structuur en samenhang metrieke stelsel (uitgebreid)
  • Oppervlakte en inhoud van gelijkvormige figuren

 

C Gebruiken

2F 2S
Paraat hebben Paraat hebben
  • Schattingen en metingen doen van hoeken, lengten en oppervlakten van objecten in de ruimte een etage in een flatgebouw is ongeveer 3 m hoog
  • Oppervlakte en omtrek van enkele 2D figuren berekenen, eventueel met gegeven formule en rond terras voor 4 personen moet minstens diameter 3 m hebben. Is een terras van 9 m2 geschikt?
  • Inhoud berekenen
  • Grootte van hoeken en afstanden berekenen in 2D en 3D figuren
  • Stelling van Pythagoras
  • Goniometrische verhoudingen sin, cos en tan
Funcioneel gebruik Funcioneel gebruik
  • Juiste maat kiezen in gegeven context. Zand koop je per 'kuub' (m3), melk per liter.
  • Kennis van figuren en hun eigenschappen gebruiken bij het oplossen van problemen
weten waarom weten waarom
  • Redeneren op basis van symmetrie (regelmatige patronen) randen, versieringen
  • Eigenschappen van 2D figuren
  • Regelmaat in meetkundige patronen herkennen en beschrijven